Wetsvoorstel: Meer ruimte voor financiering MKB

Minister Dekker wil “dat het mkb meer ruimte krijgt voor investeringen, innovatie en groei”. Daarom heeft hij een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer dat een einde maakt aan zogeheten verpandingsverboden.
In het zakelijke rechtsverkeer heeft zich een praktijk ontwikkeld waarbij de overdracht of verpanding van geldvorderingen op naam vaak wordt uitgesloten. Daardoor kunnen ondernemers deze vorderingen niet als zekerheid aan financiers aanbieden. Als gevolg verstrekken financiers minder leningen. Dit leidt tot een verlies aan mogelijke kredietruimte, met name voor het MKB.
In bepaalde economische sectoren, zoals (delen van) de bouw- en retailsector, worden deze verpandingsverboden op grote schaal gehanteerd. Grote bedrijven willen zo voorkomen dat zich onbekende crediteuren hij hen melden. Dat brengt voor die bedrijven onder meer onzekerheid en extra administratieve handelingen mee voor betalingen aan een nieuwe partijen.
Maar verpandingsverboden belemmeren de kredietverlening aan bedrijven en kunnen er zelfs toe leiden dat zij onnodig met liquiditeitsproblemen kampen. Dat geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf. Juist in deze economisch onzekere tijden is verruiming van kredietmogelijkheden en de liquiditeitspositie van groot belang voor veel MKB-bedrijven.
In ons omringende landen zoals België en Duitsland kunnen wél alle vorderingen als dekking van financiering worden gebruikt en Dekker meent dat de concurrentiepositie van Nederland verslechtert als Nederland niet volgt.
Naar schatting van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Factoring & Asset Based Financing Association Netherlands (FAAN) zou dit kunnen leiden tot een extra kredietruimte van bijna 1 miljard Euro, alleen al voor het MKB.
Een nadeel van het voorstel is dat banken bij faillissement een sterkere positie zouden kunnen krijgen ten koste van de gewone schuldeiser, met meer lege boedels als gevolg. Volgens het Ministerie van Justitie en Veiligheid weegt het risico van lege boedels echter niet op tegen de extra kredietverstrekking, omdat zo eventuele faillissementen mogelijk juist worden voorkomen.