Samenloop van aansprakelijkstellingen

Let als bestuurder op bij het aangaan van een regeling met de curator. Het kan voorkomen dat de Ontvanger ook bij je komt aankloppen wegens onbetaald gebleven belastingschulden.
Recent heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de samenloop van deze aansprakelijkheden. De vraag die centraal staat in deze zaak is of een vaststellingsovereenkomst tussen de curator en de bestuurder een eventuele latere aansprakelijkstelling door de Ontvanger in de weg staat.
Waar gaat het in deze zaak over?
X is bestuurder van een tweetal besloten vennootschappen die op 16 december 2013 failliet zijn verklaard. De curator stelt zich op het standpunt dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en/of onrechtmatig handelen door X. Uit een van de faillissementsverslagen blijkt dat X en de curator een regeling hebben getroffen waarbij X in het kader van een schikking € 31.000 aan de boedel heeft betaald tegen finale kwijting.
Na de afwikkeling van de faillissementen stelt de Ontvanger X als bestuurder alsnog aansprakelijk op grond van artikel 36 van de Invorderingswet voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen van de failliete vennootschappen. Volgens X kan de Ontvanger hem op grond artikel 36.1 van de Leidraad Invordering niet meer aansprakelijk stellen, omdat de curator dit al heeft gedaan.
Uit voornoemd artikel volgt dat in het geval zowel de curator als de Ontvanger de bestuurder aansprakelijk kunnen stellen, ernaar wordt gestreefd om te voorkomen dat beide partijen overgaan tot aansprakelijkstelling. In dergelijke gevallen geniet de curator de voorkeur, tenzij de bewijspositie van de Ontvanger sterker is. Om die reden dient de Ontvanger – bij het voornemen om het bestuur aansprakelijk te stellen voor onbetaald gebleven belastingschulden – contact op te nemen met de curator om overleg te voeren over de vraag wie tot aansprakelijkstelling zal overgaan.
Het Gerechtshof Den Haag oordeelt als volgt: “gelet op de duidelijke tekst van dat artikel 36.1, de Ontvanger, die van de faillissementen op de hoogte is gebracht en ook de in geding zijnde naheffingsaanslagen als vorderingen heeft ingebracht, niet nog het recht heeft belanghebbende aansprakelijk te stellen voor het als bestuurder onbehoorlijk handelen. Dat recht heeft de Ontvanger ook niet voor het geval dat, zoals de Ontvanger stelt, de curator bij de totstandkoming van de hiervoor in 2.3 bedoelde overeenkomst geen rekening heeft gehouden met de fiscale vorderingen en ook akkoord is gegaan met een, afgezet tegen de omvang van het geheel van vorderingen, aanzienlijk te laag bedrag (…). ”
De staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie tegen het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 juni 2020 en stelt – kort gezegd – dat het Gerechtshof ten onrechte heeft geoordeeld dat de Ontvanger niet alsnog het recht heeft om X aansprakelijk te stellen. Bovendien meent hij dat er geen sprake kan zijn van samenloop nu de curator geen civiele procedure is gestart.
Conclusie
De Hoge Raad oordeelt dat de Ontvanger volgens de Leidraad Invordering contact moet opnemen met de curator en als hij dit nalaat, de aansprakelijkstelling van het bestuur in strijd kan zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Maar een aansprakelijkstelling door de curator staat een latere aansprakelijkstelling van de Ontvanger niet principieel in de weg, aldus de Hoge Raad. Gelet op het voorgaande verwijst de Hoge Raad de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam.
Mocht je als bestuurder vragen hebben over het treffen van een schikking met een curator, dan kan je contact opnemen met Mary Barsoum. We begeleiden je graag.