In vier stappen naar efficiëntere faillissementswetgeving

Het Centraal Planbureau kwam in januari 2017 met vier voorstellen om de reorganisatiemogelijkheden voor bedrijven met betalingsproblemen te vergroten.
Het Centraal Planbureau kwam in januari 2017 met vier voorstellen om de reorganisatiemogelijkheden voor bedrijven met betalingsproblemen te vergroten.
Volgens het CPB is een stabiele welvaartsontwikkeling gebaat bij een flexibele economie die snel kan inspelen op veranderende omstandigheden. Voorbeelden daarvan zijn de gevolgen van een financiële crisis of van nieuwe technologische ontwikkelingen. Het CPB meent dat de overheid de flexibiliteit van de economie kan vergroten door het reorganiseren of opheffen van ondernemingen met betalingsproblemen sneller en goedkoper te maken.
Het CPB doet hiervoor vier voorstellen:
- Maak in de wet onderscheid tussen meerdere categorieën concurrente schuldeisers, waarbij iedere categorie verschillend gewogen wordt. Creëer tevens mogelijkheden om schuldvorderingen om te zetten in preferente aandelen. Financiers en eigenaren kunnen dan van tevoren bepalen in welke categorie een financieringsovereenkomst valt.
- Voer een debtor-in-possession-procedure in bij surseance. Dit geeft het management van een bedrijf met betalingsproblemen een prikkel om eerder surseance aan te vragen en om na de aanvraag meer informatie te delen met de bewindvoerder en de schuldeisers. Internationaal gezien springt Nederland in het oog door afwezigheid van een debtor-in-possession-procedure, de meeste ontwikkelde economieën hebben wel een dergelijke procedure.
- Schort de rechten van schuldeisers met onderpand bij surseance en faillissement op. Dit helpt een crediteurenrun te voorkomen en bevordert de kans op een succesvolle doorstart.
- Om te voorkomen dat individuele schuldeisers een doorstart bij surseance dwarsbomen, is een dwangakkoord buiten faillissement nodig. Het huidige voorstel Wet Continuïteit Ondernemingen II (WCO II) voorziet daarin, maar een scherpere en wettelijk vastgelegde indeling van klassen van schuldeisers voorkomt meningsverschillen tijdens de procedure. Het vergroot langs die weg de deal-certainty.
Het CPB stelt dat efficiënte insolventiewetgeving ervoor zorgt dat improductieve bedrijven minder lang blijven voortbestaan. Daardoor nemen de prikkels voor innovatieve investeringen toe en zijn investeerders meer bereid hiervoor meer risicodragend kapitaal te verschaffen. Daarnaast kan meer risicodragend kapitaal bij bedrijven de risico-opslag bij (bancaire) kredietverlening laten afnemen. Dit kan de kredietverlening positief beïnvloeden.
Een deel van de bovengenoemde voorstellen is al onderwerp van de huidige wetgevingstrajecten. De CPB suggesties, afkomstig uit niet-juridische hoek, achten wij daarop een zinvolle aanvulling.
Bron: CPB Policybrief januari 2017: Verstevig positie management, beperk rechten schuldeisers
Over nieuwe faillissementswetgeving publiceerde Davids Advocaten eerder in de volgende bijdragen:
Donkere wolken boven de pre pack: Estro en Heiploeg getoetst door Hof van Justitie
Meer mogelijkheden voor preventie faillissement?
Nieuwe doorstartmethode: de pre-pack
Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht
Vernieuwing faillissementswet: nieuwe wijn in nieuwe vaten