De lange arm van de curator

In de meeste gevallen eindigt een faillissement bij gebrek aan baten. Dat betekent dat er geen of onvoldoende actief beschikbaar is om uit te keren aan de concurrente crediteuren. In sommige gevallen is de curator genoodzaakt om tot opheffing te besluiten, zelfs indien er zicht is op baten, bijvoorbeeld in de vorm van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Indien een bestuurder geen verhaal biedt, zal de curator zich gedwongen zien het faillissement te beëindigen, waarna de vennootschap als ontbonden dient te worden beschouwd. Case closed, zou je zeggen.
Uit een uitspraak van de Rechtbank Overijsel van 11 juni 2021 blijkt dat een curator het daar niet bij liet zitten. Het faillissement waarin hij optrad als curator, was – ondanks mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid – op zijn verzoek door de Rechtbank bij gebrek aan baten opgeheven. Deze opheffing werd verzocht ondanks het feit dat de bestuurder grote hoeveelheden geld aan de failliete vennootschap had onttrokken, de administratie onvolledig was en er geen jaarrekeningen waren gepubliceerd. Er was derhalve sprake van mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid.