De lange arm van de curator

30-09-2021
Nils Reerink

In de meeste gevallen eindigt een faillissement bij gebrek aan baten. Dat betekent dat er geen of onvoldoende actief beschikbaar is om uit te keren aan de concurrente crediteuren. In sommige gevallen is de curator genoodzaakt om tot opheffing te besluiten, zelfs indien er zicht is op baten, bijvoorbeeld in de vorm van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Indien een bestuurder geen verhaal biedt, zal de curator zich gedwongen zien het faillissement te beëindigen, waarna de vennootschap als ontbonden dient te worden beschouwd. Case closed, zou je zeggen.

Uit een uitspraak van de Rechtbank Overijsel van 11 juni 2021 blijkt dat een curator het daar niet bij liet zitten. Het faillissement waarin hij optrad als curator, was – ondanks mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid – op zijn verzoek door de Rechtbank bij gebrek aan baten opgeheven. Deze opheffing werd verzocht ondanks het feit dat de bestuurder grote hoeveelheden geld aan de failliete vennootschap had onttrokken, de administratie onvolledig was en er geen jaarrekeningen waren gepubliceerd. Er was derhalve sprake van mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid.

 
Tot een procedure in het faillissement was het echter niet gekomen, omdat de boedel niet toereikend was om de proceskosten voor een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure te dragen, de curator kennelijk geen garantie voor de proceskosten kon verkrijgen en de bestuurder geen verhaal bood. Ná de opheffing van het faillissement constateerde de voormalige curator echter dat de bestuurder wél verhaal bood. Om deze reden verzocht de voormalig curator om de vereffening te heropenen, teneinde de bestuurder alsnog aan te spreken. De Rechtbank heeft het verzoek toegewezen en heropende de vereffening van het vermogen van de inmiddels ontbonden vennootschap met benoeming van de voormalig curator tot vereffenaar.
 
Uit het voorgaande volgt dat een bestuurder die zich binnen het juridische bereik van de lange arm van de curator bevindt ook ná opheffing van het faillissement van een vennootschap waarvan hij bestuurder was op zijn hoede dient te zijn.